Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet financiering sociale verzekeringen

 

Artikel 105 Vaststelling lastenplafond sectorfondsen
1
Het UWV stelt elk jaar voor elk sectorfonds afzonderlijk een maximum vast dat in een kalenderjaar op grond van artikel 104 ten laste van dat sectorfonds komt.
2
Bij de vaststelling van het maximum, bedoeld in het eerste lid, blijven buiten beschouwing:
a
de bedragen die ten laste van een sectorfonds komen op grond van artikel 104, eerste lid, c, d en i; en
b
de lasten die op grond van artikel 104, vierde lid, bij het UWV ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds in rekening worden gebracht.
3
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen stelt elk jaar voor het wachtgeldfonds voor de sector waartoe de werkgevers behoren die zich in het kader van de uitoefening van hun bedrijf of beroep bezighouden met het ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan een derde om krachtens een door deze aan de werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder leiding en toezicht van de derde, waarbij die arbeidskrachten werkzaam zijn op basis van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarin tevens een beding als bedoeld in artikel 691, tweede lid, van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is opgenomen, een maximum vast dat in een kalenderjaar ten laste van dat wachtgeldfonds komt, voorzover het betrekking heeft op de uitkeringen, bedoeld in artikel 7.3.1.12, eerste lid, onderdeel c. Dat maximum bedraagt per kalenderjaar 75 procent van het bedrag in dat kalenderjaar van die uitkeringen, de uitvoeringskosten met betrekking tot die uitkeringen en de op grond van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht.
4
Indien een of meer werkgevers eigenrisicodrager zijn als bedoeld in artikel 40, eerste lid, onderdeel a, kan Onze Minister het deel van de premie dat ten gunste komt van het desbetreffende sectorfonds maximeren, voorzover dat deel betrekking heeft op de uitkeringen, bedoeld in artikel 104, eerste lid, onderdeel c, respectievelijk artikel 104, eerste lid, onderdeel d , alsmede de uitvoeringskosten met betrekking tot die uitkeringen en de op grond van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies of vergoedingen als bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet die niet op die uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht.
5
Het door het UWV vastgestelde maximum, bedoeld in het eerste en derde lid, behoeft de goedkeuring van Onze Minister. Indien Onze Minister zijn goedkeuring onthoudt aan het door het UWV vastgestelde maximum, stelt hij dat zelf vast.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •